De norm is van toepassing op:
1. alle soorten water, waarin van de meest voorkomende ionsoorten de concentraties bekend zijn of geschat kunnen worden;
2. drinkwater, grondwater en oppervlaktewater, waarvan de soortelijke geleiding kleiner is dan 100 mS/m of waarvan de som van de massaconcentraties van de opgeloste ionen (indamprest) kleiner is dan 1000 mg/l.