Deze norm beschrijft een methode voor de gravimetrische bepaling van het gezamenlijke gehalte van ten
minste 0,2 % (m/m) niobium en tantaal en is van toepassing bij het chemisch onderzoek van gelegeerd en
hooggelegeerd staal.
Bij aanwezigheid van wolfraam bevat het gegloeide en te wegen residu wolfraamoxide; indien het monster
meer dan 0,05 % {m/m) wolfraam bevat, worden de afwijkingen te groot.
Van het aanwezige fosfor komt ca. 1/6 gedeelte als fosfaat in het neerslag; deze storing is in de meeste
gevallen te verwaarlozen.
Indien het monster meer dan 0,5 % (m/m) molybdeen of 0,1 % (m/m) titaan bevat, kan het te wegen residu
kleine hoeveelheden van de oxiden van deze elementen bevatten, waardoor de uitkomsten enige honderdste
procenten te hoog kunnen uitkomen. Corrigeer zo nodig de uitkomsten voor de aanwezigheid van deze
elementen volgens paragraaf 6.4.