De norm is geschikt voor de bepaling van het gehalte aan opgelost chloride in water met een chloridegehalte van ten minste 2 mg/l. Bromide, jodide, sulfide en thiocyanaat storen de bepaling en worden als chloride bepaald [3].
Opmerkingen
1. De storing door sulfide kan worden opgeheven door het analysemonster vóór de bepaling te oxideren met waterstofperoxide.
2. Bromide stoort in gehalten vanaf 30 mg/l en wordt dan voor ca. 25 % als chloride meebepaald.
3. Gegevens met betrekking tot de herhaalbaarheid van de in deze norm beschreven methode zijn gegeven in bijlage A.