De norm is van toepassing op gepantserde en ongepantserde kabels voor sterkstroom, waarbij geen in- of uitwendige druk wordt toegepast, met kern(en) van koper of aluminium.
Onderscheid wordt gemaakt tussen:
a. Kabels met gordelisolatie, bestemd voor netten met een nominale spanning tot en met 12,5 kV en een nominale frequentie tussen 50 en 60 Hz;
Opmerking
Voor netspanningen lager dan 1 kV dient men bij voorkeur genormaliseerde kabels met een nominale spanning
van 1 kV volgens deze norm te gebruiken, dan wel met kunststof ge?soleerde kabels volgens NEN 15 013-2.
b. Kabels met radiaal elektrisch veld (kabels met gemetalliseerde aders, drieloodmantelkabels en eenaderige kabels) bestemd voor netten met een nominale spanning tot en met 30 kV en een nominale frequentie tussen 50 en 60 Hz, rekening houdend met de aardingsomstandigheden.
Bovendien strekt het toepassingsgebied zich uit tot eenaderige kabels voor gelijkstroomnetten met een nominale spanning tot en met 1,2 kV.