1.1 Deze norm geldt voor twee- of meerpolige lichtrailsystemen met een voorziening voor aarding (klasse I), met een toegekende spanning van ten hoogste 440 V tussen de polen (onder spanning staande geleiders), een toegekende frequentie van ten hoogste 60 Hz en een toegekende stroom van ten hoogste 16 A per geleider, voor de aansluiting van verlichtingsarmaturen op de elektrische voeding.
De norm geldt voor lichtrailsystemen voor normaal gebruik binnenshuis voor opbouw, inbouw of ophanging aan wanden en plafonds. Deze railsystemen zijn niet bedoeld voor plaatsen waar bijzondere omstandigheden heersen, zoals in schepen, voertuigen en dergelijke en in gevaarlijke ruimten, bijv. waar zich ontploffingen kunnen voordoen.
De gebruiker draagt de verantwoording voor een goede mechanische en thermische aanpassing van het railsysteem en de verlichtingsarmaturen die eraan worden bevestigd.
Opmerking
Bepalingen voor andere railsystemen dan van klasse I zijn in
overweging.