Deze norm beschrijft een methode voor de gravimetrische bepaling van een gehalte aan nikkel van ten minste 0,1 % (m/m) en is van toepassing bij het chemisch onderzoek van ijzer, niet-gelegeerd, gelegeerd en hoogge-legeerd staal.
Bij de precipitatie van 2 tot 40 mg nikkel kunnen zonder storing tot 150 mg kobalt en tot 150 mg koper aanwezig zijn. Door een geschikte keuze van de inweeg (7.1) is het vrijwel altijd mogelijk aan deze voorwaarden te voldoen. Alleen bij lage gehalten aan nikkel is dit niet altijd mogelijk; in dat geval moet het gehalte aan nikkel fotometrisch worden bepaald.