De norm is van toepassing bij de bepaling van luchtverontreinigende componenten in de buitenlucht. De bemonsteringsduur moet ten minste 30 min bedragen en mag ten hoogste 6 h zijn. De bepaling geldt dan voor buitenlucht met een concentratie aan stikstofmonoxide van ten minste 3/xg/m3 en ten hoogste 2000 Mg/m3. Toepassing van de norm is tevens mogelijk bij de bepaling van hogere concentraties gedurende een kortere bemonsteringsduur (zie 11).
De bepaling wordt niet gestoord door ozon, peroxyacylnitraten, zwaveldioxide, chloor en waterstofsulfide en slechts in geringe mate door stikstofdioxide (zie 12).