De norm is van toepassing bij de bepaling van het zwavelgehalte in aardolieprodukten, zoals gedoopte
smeeroli?n, doopconcentraten en smeervetten.
De methode is toepasbaar op elk produkt, dat ten minste 0,1% (m/m) zwavel bevat en dat zo weinig
vluchtig is, dat het kan worden afgewogen in een open kroesje.
De methode is niet toepasbaar op monsters waarin elementen voorkomen die bij de sulfaatbepaling storen
door de vorming van een in verdund zoutzuur onoplosbaar neerslag, anders dan bariumsulfaat. Storende
elementen zijn o.a. ijzer, aluminium, calcium, silicium en lood. Andere in zuur onoplosbare stoffen die
storen zijn silicaat, molybdeendisulfide, asbest, mica enz.