Deze norm beschrijft een methode voor de bepaling van het eiwitafbraakpatroon van kaas door middel van
polyacrylamide-gelelektroforese.
De methode is geschikt voor het aantonen van het gebruik van lebstremsel en van gangbare microbi?le
strèmsels afkomstig van Mucor pusillus Lindt, Mucor miehei, Endothia parasitica en Bacillus polymixa
bij de bereiding van de Nederlandse kaassoorten van het type Goudse en Edammer van één week tot ca. drie
maanden oud.
Het verschil in eiwitafbraakpatroon is meestal het duidelijkst bij kaas van ca. 2 weken oud.