De norm is van toepassing op alle soorten afvalwater en oppervlaktewater.
De methode is bruikbaar bij aanwezigheid van ten hoogste 1 mg chromaationen, 5 mg koperionen, 10 mg van elk van de metaalionen: lood, aluminium, nikkel, ijzer(ll) en chroom, in het analysemonster. Storende organische stoffen worden door verwarmen met een alkalische kaliumpermanganaatoplossing verwijderd (zie 6.1).
Sulfietionen moeten worden verwijderd bij aanwezigheid van meer dan 1 mg in het analysemonster (zie 6.2). Sulfide-ionen moeten worden verwijderd (zie 6.2). Uzer(lll)ionen moeten worden gereduceerd wanneer meer dan 1 mg in het analysemonster voorkomt (zie 6.3).